Zondag is het 1 mei, Dag van de Arbeid. In 1890 demonstreerden vakbonden en politieke partijen uit verschillende landen op 1 mei samen voor een achturige werkdag en betere arbeidsomstandigheden. Het is nog steeds belangrijk om stil te staan bij de Dag van de Arbeid, want de ongelijkheid in Nederland neemt toe. Lonen stijgen niet mee met de prijzen in ons land en werknemers hebben steeds minder zekerheden. Als werkende betaal je meer belasting over je loon dan over een groot vermogen. Topsalarissen stijgen gemiddeld twee keer zo hard als lage en middeninkomens. Er is, kortom, nog genoeg om voor te strijden.
Op dit moment worden er op Europees niveau afspraken gemaakt over wat een toereikend minimumloon is. Dat is goed nieuws, want ook in Nederland kunnen veel werkenden met een minimumloon nauwelijks rondkomen, terwijl ze wel gewoon fulltime werken. Hoge huren, duurder wordende boodschappen en de stijgende energie- en brandstofkosten helpen hier natuurlijk niet bij.
Werk moet lonen en iedereen moet zeker zijn van een inkomen om fatsoenlijk van te kunnen leven. Zorgverleners, vuilnisophalers, vakkenvullers, logistiek medewerkers en de vele anderen die op het minimumloon werken moeten een eerlijk loon verdienen. De Europese wet over minimumlonen die in de maak is kan ervoor zorgen dat ook in Nederland het minimumloon stijgt en dat mensen minder kans hebben om in armoede terecht te komen.
Agnes Jongerius onderhandelt namens het Europees Parlement over de wet over minimumlonen en op haar website minimumlonen.eu legt ze uit waarom die nieuwe wet belangrijk is. Waarom vinden wij het belangrijk? Omdat je verdiende loon toereikend moet zijn om je boodschappenmandje te vullen en de huur te betalen.